Toen Madagaskar in 2022 door tropische stormen in een uiterst kwetsbare situatie belandde, vroeg het land het EU-mechanisme voor civiele bescherming om bijstand. Rampenbestrijders uit heel Europa, waaronder Nederland, reisden naar het eiland om hulp te bieden. Dankzij de goede voorbereiding en snelle reactie werd voor de mensen daar heel wat extra leed bespaard.
De stormen brachten stortregens, hevige windstoten, aardverschuivingen en stormvloeden met zich mee. Mensen werden uit hun huizen geëvacueerd en infrastructuur en gewassen werden beschadigd.
De recordstormen hebben naar schatting aan 200 mensen het leven gekost, terwijl meer dan 35.000 mensen onderdak moesten zoeken. Ook de drinkwatervoorziening werd verstoord.
Het Emergency Response Coordination Centre (ERCC) van de EU kwam te hulp. Het centrum coördineert de hulpverlening van de 27 EU-landen en 8 staten die deelnemen aan het EU-mechanisme voor civiele bescherming.
In dit geval zorgde het ERCC voor de EU-respons en zette het rampenbestrijders uit de EU in.
Het werk van het team kreeg extra impact dankzij paraatheidsprojecten op langere termijn. Deze projecten werden gefinancierd door het humanitaire budget van de EU en informeerden de lokale gemeenschappen over wat te doen bij een storm.
Dankzij deze gezamenlijke inspanningen werd erger vermeden.

Voorbereiden van de lokale gemeenschappen
Het is moeilijk om volledig voorbereid te zijn op een gebeurtenis zoals de stormen op Madagaskar. Maar dankzij het werk van Mirana R'Abel, een School Mobilisation Officer, hadden schoolkinderen in de regio een beter idee van wat ze moesten doen — en niet moesten doen — om zich te beschermen.
R’Abel werkt voor Save the Children International, dat in het kader van het Vonona-project een programma voor risicobeperking bij rampen leidt. Dit project wordt door de Europese Unie gefinancierd.
Bij storm staan de wegen onder water en is het gevaarlijk voor leerlingen om naar school te gaan. R’Abel legde de leerlingen uit dat ze beter kunnen thuisblijven wanneer het water te hoog staat.
"Ze kunnen zich niet beschermen als ze de risico's niet kennen. Daarom is dit zo belangrijk,” vertelt R’Abel.
R’Abel gaf uitleg over de risico's tijdens en ook na een storm. Dankzij haar werk bleven de leerlingen veilig thuis en raakten ze niet gewond in een poging om op weg naar school rivieren en ondergelopen wegen over te steken. Hierdoor konden de rampenbestrijdingsteams ter plaatse zich concentreren op het helpen van andere mensen in nood.

We staan sterker als we samen reageren
Toen rampenbestrijders uit verschillende hoeken van de EU — Nederland, Finland, Italië, Frankrijk en Zweden — in Madagaskar landden, was er geen tijd te verliezen.
Hun teamleider, Erie Braakhekke, is een expert uit Nederland met een achtergrond in gedragswetenschappen. Ze wist dat een hechte band binnen het team belangrijk is om mensen in nood goed te kunnen helpen.
“We hadden niet veel tijd, dus vroeg ik de stewardessen of we in het vliegtuig konden vergaderen,” legt Braakhekke uit.
Door haar proactief denken konden ze kennismaken en beginnen te plannen. Toen ze landden, gingen ze meteen aan de slag met het uitdelen van schoon water en het opzetten van tijdelijke medische centra om mensen te helpen die tijdens de stormen gewond waren geraakt.
Dit was geen gemakkelijke opgave, want gebouwen waren verwoest, wegen beschadigd en bruggen onbruikbaar door de aardverschuivingen.
Tijdens de samenwerking met haar team ter plaatse communiceerde Braakhekke regelmatig met het ERCC. Het centrum bundelde informatie van verschillende bronnen, terwijl het ook meer potentiële tropische stormen in het oog hield via de satellietgestuurde mappingsystemen van de EU.
Het team werkte goed samen, maar het was niet altijd gemakkelijk om experts met verschillende achtergronden samen te brengen.

We hebben dezelfde opleiding gevolgd, wat nuttig is, maar we komen uit verschillende culturen, we hebben verschillende manieren van werken en verschillende ervaringen.
"Dat soort diversiteit kan de samenwerking uitdagender maken, maar het is ook een grote kracht. We hebben allemaal onze inbreng – expertise, een standpunt, een idee – en we staan sterker als we allemaal ter plaatse zijn en samenwerken,” zo vertelt ze.
Voorlichting en paraatheid zijn van cruciaal belang. Zo kunnen gemeenschappen die regelmatig met extreem weer worden geconfronteerd, de stormen overleven en doeltreffend reageren. Daarom besteedt de EU circa € 76 miljoen van haar jaarlijkse humanitaire financiering aan gerichte paraatheidsacties.
Deze financiering omvat investeringen in projecten zoals Vonona, om dodelijke slachtoffers en gewonden ten gevolge van het weer waar mogelijk te beperken. In het kader van dit programma werden plannen voor risicobeperking bij rampen opgesteld. Vakmensen kregen een opleiding om traditionele huizen te bouwen die voldoen aan de normen voor stormbestendigheid.
De EU helpt landen als Madagaskar om voorbereid te zijn. Dat doet ze door te investeren in systemen voor vroegtijdige waarschuwing en door de nationale en lokale responscapaciteiten te versterken.
In 2021 investeerde de EU € 76 miljoen in 101 acties voor rampenparaatheid in 30 landen.
Ontdek meer verhalen

When fires broke out in Slovenia in July 2022, the EU’s Civil Protection Mechanism sprang into action. EU satellite mapping determined the progression and direction of the fires and Austrian helicopter pilot Josef Samonig used this to decide where to focus his firefighting efforts.

When wildfires broke out in Germany’s Harz National Park in September 2022, German authorities called on the EU’s Civil Protection Mechanism to help save the forest. Aided by EU’s satellite data, Italian pilot Martino Franchini flew in to help fight the blaze.

When floods in Pakistan washed away roads and made travel treacherous, authorities asked for help from the EU Civil Protection Mechanism. Guided by the EU’s satellite maps, Finnish logistics expert Juuso Nummela helped ensure life-saving aid arrived where it was needed most.